De Lochtenbergschool - Tetelrath

De Lochtenbergschool - Tetelrath

vrijdag 14 augustus 2009

Twee professionals en een held

De Spar was weer een week in handen geweest van de Lochtenbergers. Een geweldig kamp dat een paar uur eerder was afgesloten met een groot feest. En zoals elk jaar was het op die laatste avond weer laat geworden. Maar nu lag iedereen onder de dekens en was het in het grote bos heel stil, nachtelijk stil.
Tot plotseling de deur van mijn hut met een ruk openging en ik wakker schrok. Een leerling stond naast mijn bed en hoewel het licht uit bleef, zag ik dat het een jongen was uit een van de andere hutten. Fluisterend om de anderen niet wakker te maken, maar hevig opgewonden vroeg hij mij om gauw te komen “want meneer Laven bloedt heel erg”.
In seconden vloog ik in mijn kleren en samen renden wij naar buiten. Hij voorop, terwijl hij mij de weg wees richting de appelplaats. Daar, precies op de grens van licht en donker, die door de lichtkegels van de schijnwerpers werd gevormd stond Ron, toen jongste collega in het team van de Lochtenberg. Terwijl ik naar hem toe rende had ik nog gelegenheid om de jongen naast me te vragen om naar zijn hut te gaan.

Even later stond ik bij mijn collega die in zijn ondergoed op de open plek in het bos stond, overdekt met bloed vanaf de schouders tot aan z’n voeten. Een verschrikkelijke aanblik. Ik riep om hulp, steeds harder. Geen licht ging aan, geen deur van de zes hutten en het hoofdgebouw ging open. Mijn hulpgeroep bleef door het bos galmen. Zestig kinderen en tien begeleiders hoorden het niet!
Ik rende naar het hoofdgebouw en beukte aan de buitenkant op het raam van het slaapvertrek van een van de ouders die als begeleider was meegegaan. Riep weer om hulp en wachtte een paar tellen.
Geen licht, geen reactie.
Ik rende om het gebouw en toen naar binnen. Daar wist ik het slaapvertrek van de twee sportleraren. Veel tijd had ik niet. Weer schreeuwde ik om hulp en zonder een reactie af te wachten liep ik naar buiten. Terug naar het slachtoffer zag ik dat hij door zijn knieen was gezakt en hoorde ik slechts kreunen ( geen details ). Zonder verder nadenken nam ik hem om zijn middel en sleepte hem in de richting van het hoofdgebouw. In het portiekje tussen de buitendeur en de deur naar het staflokaal ging het niet meer verder Wij konden allebei niet meer, om verschillende redenen. Half in het portiek en half in de kamer bleef Ron liggen. Vijf meter verder was het slaapvertrek van Wil Philippen en zijn collega Math Jeurissen. Ik gooide de deur open en weer om hulp roepend rukte ik ze uit het stapelbed.

Geen drie tellen later zagen zij het drama en vanaf dat moment was ik getuige van twee professionals die precies wisten hoe ze de slagaderlijke bloedingen in de rechterbovenarm van mijn collega moesten stoppen en met handdoeken afbinden. Tegelijkertijd verdween bij mij de paniek die ik had gevoeld en belde ik 112. Daar begreep men de ernst onmiddellijk.
Terwijl Wil en Math hun werk deden, spurtte ik over het bospad richting de grote weg, bezorgd dat de redders uit Roermond ons kamp niet zouden vinden.

Aan het eind van het pad woonde de beheerder van de Spar, het enige huis in de verre omgeving. Toen ik daar aankwam sloegen drie grote waakhonden aan. Hun geblaf moet honderden meters ver te horen zijn geweest maar bij het huis ging geen licht aan, geen deur open. Minuten lang stond ik midden op de weg te wachten op de ambulance, maar er kwam geen auto. Bang dat er nog iets mis zou kunnen gaan, rende ik terug naar het kamp. Daar zag ik de sportleraren nog steeds bezig met de ongelukkige collega.
Buiten adem stond ik even later weer op de weg. Seconden later verscheen in de verte een auto met blauwlicht, die op de melding was afgekomen Met enkele woorden begrepen de twee inzittende agenten waar ze moesten zijn. Hulp voor Wil en Math en een enorme geruststelling voor mij. Vooral toen ook nog enkele minuten later de ambulance verscheen. Even diep ademhalen, in de handen knijpen en terug naar het kamp. Dat daar nu zes deskundige mensen met Ron bezig waren, stelde mij met elke stap nog meer gerust. In het kamp zag ik politie en ambulance net wegrijden richting het ziekenhuis in Roermond.

De Spar sliep verder en in een kort overleg besloten we dat Math en ik de ambulance zouden volgen, terwijl Wil in de hut bij de kinderen zou blijven. Het was nog pikdonker toen we bij het ziekenhuis aankwamen, waar we door een verpleger werden opgewacht die ons koffie aanbood. Zijn woorden waren onverstaanbaar door kreten van pijn die door de gangen galmden.
Intussen stroomden doktoren en verplegend personeel met grote haast naar binnen en verstomden langzaam de kreten.

Het begon licht te worden toen een van de doktoren ons kwam vertellen dat de operatie goed was verlopen en dat we niet langer hoefden te wachten. De terugweg ging veel langzamer en in de auto werd nauwelijks gesproken

Tegen half zeven waren we terug op de Spar.
Haast onwerkelijk, buiten voor het hoofdgebouw, enkele meters van de plek waar het drama zich het afgespeeld, zaten Wil Philippen en de kinderen uit de hut van Ron aan twee tafels in het zonnetje waar ze door de koks Appi en Jacob op cake en chocomel getracteerd werden.
Men had hun net verteld dat meester Ron een ‘ongelukje’ had gehad.
Tussen de jongens ontdekte ik onze vriend die mij die nacht had gewaarschuwd en ging naar hem toe om hem met een flinke knuffel te bedanken. Hij nam er nauwelijks notitie van, maar voor mij was en is hij de grootste held geweest, ook al besefte hij dit zelf niet. Zonder hem had die nacht niemand van het drama geweten en was er voor zijn meester geen hulp geweest.

Het bleef nog een tijdje stil op de Spar tot om 7 uur de zoemer ging.
Kinderen en leerkrachten stroomden uit de hutten naar de toiletten en de wasbakken. Ook de vader die in de nacht slechts enkele meters van de plaats sliep waar de sportleraren met Ron Laven zwoegden. Hij hoorde ook nu pas wat er zich zo dicht bij zijn kamer had afgespeeld.
De volgende uren verliepen als altijd op de laatste morgen met ontbijt en koffers pakken. Om 11 uur stond de bus klaar die ons naar huis zou brengen. Voor het zover was, had ik nog geluisterd naar het verhaal van Wil Philippen.

“In die nacht is Ron in eerste slaap uit zijn bed gestapt om naar het toilet te gaan. Slaapdronken heeft hij toen de deur met een raam, allebei op de zelfde hoogte, verwisseld en is hij met z’n rechterarm door de ruit gevallen. Met fatale gevolgen. Hij is toen weer naar bed teruggegaan, wat o.a. bleek uit een door bloed doordrenkte matras. In dezelfde tijd is een jongen uit groep 7 opgestaan om naar het toilet te gaan. Laven is toen, zeker al met grote pijnen, met hem naar buiten gegaan en heeft aan de jongen gevraagd om Pennings te waarschuwen. Dit heeft de leerling direct opgevolgd. Laven is toen nog een eind over het terrein gestrompeld, tot het licht van de schijnwerpers. Verder kon hij niet meer.”

Terwijl Math en ik naar het ziekenhuis waren bleef Wil in de hut van de kinderen die allemaal sliepen. Voor ze wakker werden heeft hij de bloederige ravage opgeruimd en in containers laten verdwijnen, zodat de kinderen daar niets van gemerkt hebben. Toen de kinderen op een gegeven moment wakker werden heeft Wil ze meegenomen naar het hoofdgebouw waar ze bij mijn terugkeer uit het ziekenhuis zaten. Mijn laatste plicht op die ochtend op de Spar was om mevrouw Laven te bellen en haar kort te informeren over wat er gebeurd was en haar vooral gerust te stellen. Toen was alles gereed voor de thuisreis waar de ouders wachtten en, na een onfortuinlijk einde van een schoolkamp, de vakantie begon.

Wat ik hier nog aan heb toe te voegen:

Bij mijn weten is dit verhaal nooit eerder verteld. Daar waren meerdere redenen voor, zoals het feit dat aansluitend aan het kamp zes weken zomervakantie begonnen en Rheindahlen dan grotendeels verlaten was. Een ander deel keerde in die zomermaand terug naar Nederland en de nieuwe gezinnen waren onwetend van wat er een maand eerder was gebeurd.

Wat mijzelf betreft was ik heel lang niet in staat details van dit verhaal te vertellen. Datzelfde zal zeker gegolden hebben voor de ongelukkige collega die de lichamelijke en geestelijke pijnen heeft moeten verdragen en geprobeerd heeft deze te verdringen. Dat ik dit nu toch heb opgeschreven is dat omdat ik als actieve toeschouwer van dit bijna drama een keer de gelegenheid heb om de drie mannen te bedanken die er voor gezorgd hebben dat het bij een bijna drama is gebleven.

Wil Philippen en Math Jeurissen, die als echte professionals hun werk deden. En die jonge held uit groep 7, die in de zelfde zomer met zijn ouders naar Nederland is verhuisd en van wie ik niet eens meer de naam weet. Aan hen dank ik het feit dat mijn 36 jaar directeurschap van de Nederlandse school in Rheindahlen niet met een drama werd afgesloten.

8 opmerkingen:

  1. Hallo meneer Pennings,

    Wat een mooi verhaal. Of geen leuk verhaal maar wat leuk om het zo weer te lezen. Ik was die jongen. Steffen Hylkema. Heb in Wegberg gezeten. Bij fam. v/d Anker. Misschien tot de reunie..

    Kunnen we wat bijkletsen.


    Groeten Stef

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Steffen,

    Geweldig dat je op het verhaal in mijn website gereageerd hebt. Eerlijk gezegd heb ik daar ook stiekum op gehoopt.
    Steeds zag ik die jongen met dat blonde haar voor me, maar ik kon niet op zijn naam komen.
    Ook wist ik dat je achternaam niet dezelfde was als die van het gezin waar je woonde. En als ik me niet vergis lag het huis aan de Karolinenstrasse, bij het BP tankstation.
    Natuurlijk hoop ik dat je naar de reünie komt, een beetje als mijn special guest.

    Steffen, nog eens bedankt voor je reactie en hopelijk tot ziens in april.

    Groetjes, Jo Pennings.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. nanda van der Schrier1 maart 2010 om 19:55

    Ook ik kan me dit kamp nog goed herinneren.
    Maar ook dat het nog steeds zo bijzonder is dat niemand hier verder iets van gemerkt heeft.
    Ik weet ook nog goed dat het de volgende ochtend toen we het hoorden moeilijk te bevatten was.

    Tot ziens op de reünie ik neem mijn ouders mee

    ps klopt het dat we vanaf nu via mail op de hoogte gehouden worden van alle updates rondom de reunie

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hoi Jo en Steffen,

    Ik kan me dat kamp ook nog heel erg goed herinneren. Mijn broer Paolo en ik sliepen ook in die hut. Paolo en Sergio van Kronenburg. Paolo zat bij Steffen in de klas volgens mij.
    Kan me nog goed de heldendaad van Steffen voor de geest halen.
    Ik heb veel op de gang gestaan, maar kan me alleen leuke dingen voor de geest halen.
    Helaas ben ik nu pas voor het eerst op deze site en zie dat de inschrijving van de reunie voorbij is.

    Groetjes Sergio van Kronenburg

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hallo Sergio,

    Ik las zo net je reactie op "Twee professionels en een held". Heel interessant. Daarover zou ik graag met jou in contact komen via mijn e-mailadres, dat onder mijn foto aan het begin van deze website staat. Wil je me even mailen?
    Groetjes van Jo Pennings.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hallo Steffen,Graag zou ik met jou nog even willen corresponderen over een eventueel bezoek van jou aan de reünie op 24 april,hetgeen ik zeer op prijs zou stellen. Vandaar mijn verzoek aan jou om met mij nog even contact op te nemen met gebruikmaking van mijn e-mailadres onder mijn foto aan het begin van deze weblog.

    Met groetjes,
    Jo Pennings.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Jammer dat we niet wisten van de Reunie,ik weet niet of u ons nog herrinnerd,een Italiaanse militair getrouwd met een Nederlanse vrouw en een heel lief tweetalig dochtertje ,Natalie Perrotta,ondertussen 20 jaar ,wij hadden het geluk dat onze dochter toen 1984 bij jullie op school mocht komen het was werkelijk een onvergetelijke tijd voor haar en ook voor mij als moeder,haar ervaringen toen hebben deels gemaakt wat zij nu is geworden, een open minded ,internationale student aan de universiteit van Napels onze dank daarvoor ,ik hoop dat de reunie geweldig zal zijn zal er met mijn hart bij zijn grotjes aan iedereen Rachel Perrotta

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Geachte mevrouw Perrotta,

    Hartelijk dank voor uw sympathieke e-mail.
    Een terecht trotse moeder, die mij nog eens herinnert aan dat kleine meisje dat een tijdje op de Nederlandse school in Rheindahlen zat.
    En inderdaad herinner ik me Natalie nog goed. Heel lief, heel aardig, tot die ene keer toen ze heel erg geschrokken en boos was op die akelige man achter dat lelijke masker tijdens het carnavalsfeest op school.Dat was ik natuurlijk zelf schuld, want Natalie kon niet weten wie daar achter zat. Misschien kunt u zich dat ook nog herinneren.
    Gelukkig heeft Natalie daar geen nare herinneringen aan over gehouden en zal ze nu vast een charmante en intelligente jonge dame zijn.
    Met dank voor de goede wensen voor het slagen van de reünies, doe ik u de hartelijke groeten en vraag u deze ook over te willen brengen aan Natalie en uw echtgenoot.

    BeantwoordenVerwijderen