De Lochtenbergschool - Tetelrath

De Lochtenbergschool - Tetelrath

vrijdag 19 maart 2021

Herinneringen

Juli 1953. Het mulo-B diploma is binnen. Behaald op de toenmalige Mulo aan de Bernhardstraat in Geleen. De discussie die thuis volgde over de volgende stap duurde niet lang.

Onderwerp was de financiële grens die bepaald was door de bescheiden inkomsten van mijn vader als portier op de cokesfabriek Maurits en de daarmee samenhangende wens van mijn ouders voor een vervolgstudie dicht bij huis. Het resultaat was dat de keuze viel op de kweekschool Christus Magister in Heerlen. Het was een besluit met algemene stemmen.

Tijdens het laatste jaar van mijn studie liep ik o.a. stage aan de Volksschule in Süsterseel. Dit dorp was mij bekend als geboorteplaats van mijn moeder. Daarna volgde een jaar militaire dienst bij de cavalerie in Amersfoort en Oirschot. Tijdens een vier weken durende oefening in La Courtine kreeg ik van het schoolhoofd in Süsterseel een telefoontje met de vraag of ik een benoeming aan zijn school ambieerde. Het antwoord was snel gegeven en na terugkomst van de oefening kon ik onmiddellijk afzwaaien.

Vanaf 1 oktober 1959 was Jo Pennings Lehrer aan de Duitse school in Süsterseel. Extra verplichting was dat ik de ‘vrije’ woensdagmiddag les moest geven in de Nederlandse taal aan de hoogste klassen van de school in Wehr. Als eenmalige vergoeding voor dit baantje kreeg ik gratis de fiets van mijn voorganger, die naar Nieuw-Guinea was vertrokken. Een minder prettige ervaring was de maandelijkse reis naar Tüddern voor het ophalen van het salaris. Op de terugweg zaten dan vier Duitse leerkrachten en een Nederlandse collega in de auto van het schoolhoofd, terwijl ik wist dat mijn prestaties in de klas 1000 gulden minder waard waren dan die van mijn Duitse collega’s.

Begin jaren zestig werd het onrustig in de Selfkant. De ‘Rückgliederung’ was besloten, het gebied met zeven dorpjes zou teruggaan naar Duitsland. Voor mij had het ook consequenties. Na 2 ½ jaar moest ik opstappen want ik was geen Duitse ‘Beamte’. 

Ik begon te solliciteren naar één van de scholen voor kinderen van Nederlandse militairen die met hun gezinnen in Duitsland gestationeerd waren. Het was de tijd van de koude oorlog. Lang duurde het niet of een Nederlandse hoofdinspecteur klopte in Süsterseel aan de schooldeur. Daar trof hij de gezochte leerkracht aan met in zijn klas 46 leerlingen van groep 4 en 5. Een week later was het vervolggesprek op het ministerie. Ik had de keuze tussen Münster en Goch en vroeg Münster, maar kreeg Goch, een plaatsje waar ik nog nooit van had gehoord. Ik accepteerde het direct en een paar dagen later kreeg ik een telefoontje van ene commodore Berlijn.

Een afspraak werd gemaakt en een week later stond de blauwe auto van de luchtmachtgeneraal bij het station Nijmegen om mij af te halen. In het gesprek met de commodore kreeg ik te horen dat het klasje over een lokaal van een grote Duitse school zou beschikken. Het aantal leerlingen bedroeg 18, verdeeld over zes groepen, onder wie de twee zoons van de commodore. Een maand later stond ik in de klas voor de officiële opening met leerlingen, ouders en genodigde Duitse collega’s.

Het was de start van het schooltje op 1 maart 1962.

Lang heeft het klasje niet bestaan. 15 maanden na de opening werden alle militairen van Goch met hun gezinnen overgeplaatst naar hun nieuwe standplaats Tongeren. De gezinnen zouden in Maastricht gaan wonen. Het was niet het einde van mijn schoolactiviteit voor Defensie.

Tegelijkertijd met de opheffing van het schooltje in Goch werd ik benoemd tot directeur van de Nederlandse school bij het Nato-hoofdkwartier in Mönchengladbach-Rheindahlen die bezocht werd door de kinderen van de militairen die met hun gezinnen in Rheindahlen en op de vliegbasis Geilenkirchen waren gestationeerd.

Als vrijgezel nam ik mijn intrek in de Engelse teachersmess en woonde daar de volgende jaren samen met nog 60 Engelse collega’s van 9 Engelse basisscholen en 2 middelbare scholen. Drie jaren later trouwde ik mijn Gisela in de Engelse kerk aan de Queens Avenue en richtten wij ons in voor een lange periode in de internationale militaire gemeenschap. Het was de tijd van de Koude Oorlog en HQ-Rheindahlen was het hoofdkwartier van de geallieerde troepen tussen Seedorf en Neustadt a.d. Weinstrasse. Nederlandse militairen woonden en werkten hier op 24 locaties met evenzovele basisscholen en 6 middelbare scholen voor hun kinderen. Deze scholen stonden onder Nederlands toezicht en bestuur.

1 augustus 1999. Zevendertig jaren na mijn benoeming in Goch nam ik afscheid van Rheindahlen en daarmee van de Defensiescholen. Eregast bij het afscheid was Dick Berlijn, die toen zelf bijna aan het einde van zijn geweldige carriere als hoogste militaire commandant stond.

In hetzelfde jaar vond de verhuizing naar Geleen plaats, de plek waar een halve eeuw eerder mijn avontuur begonnen was. Daarmee was nog geen einde gekomen aan de band met de Natoscholen. Mijn afscheidscadeau moest ik nog inlossen. Het was de wens van het schoolbestuur dat ik het eerste jaar van mijn pensionering zou benutten om samen met mijn echtgenote een reis langs alle 30 Natoscholen in Duitsland en België (Casteau) te maken voor het schrijven van een boekje over de geschiedenis van de Natoscholen.

We gingen op reis en na een jaar met korte onderbrekingen was het boekje klaar. 124 Bladzijden geschiedenis van de Nederlandse militaire basis, de gezinnen en de scholen voor hun kinderen tijdens de zgn. koude oorlog.

Het boekje kreeg de titel ‘Scholen naast kazernes’ in een oplage van 1000 exemplaren. In aanwezigheid van vele insite-genodigden vond de presentatie van het boekje plaats in de Oranjerie te Roermond door de toenmalige commandant van AWACS, Remco Seyn, jaren eerder mijn buurman en vader van een van mijn leerlingen in Rheindahlen.

Het zat er op. Veertig jaar Nederlands basisonderwijs en geen dag in Nederland.