De Lochtenbergschool - Tetelrath

De Lochtenbergschool - Tetelrath

donderdag 29 januari 2015

Goch

Ruim twee jaar was ik onderwijzer in Süsterseel. Een spannend begin was het met een spannend vervolg. De mensen in Süsterseel waren van de ene dag op de andere dag Nederlanders geworden. De meesten, zeg maar haast iedereen, tegen hun zin, sommigen zelfs vijandig. In de vierde en vijfde klas gaf een Nederlandse onderwijzer les in het Duits. In de volgende jaren had hij zich populair gemaakt door het organiseren van allerlei creatieve activiteiten binnen en buiten de school en zijn engagement in verenigingen. Nu was hij naar Nieuw–Guinea vertrokken. Ik werd zijn opvolger, weer een “Holländer” die de sympathie van de ouders en de kinderen moest “verdienen”.

Begin 1962 kon ik zeggen dat het me aardig gelukt was. Prima contact met collega’s. Leerlingen die even graag naar de school gingen als hun meester en een onderwijzer die zich geen beter contact met de ouders kon wensen. Hét moment voor een nieuwe uitdaging. Vertellen kon ik het nog niemand zonder een kleine dorpsrevolutie te riskeren. Tot er op zekere dag een hoofdinspecteur uit Den Haag op de school verscheen voor een gesprek met de sollicitant. Enkele weken eerder had ik gesolliciteerd op een vacature waarin leerkrachten gevraagd werden voor de in oprichting zijnde scholen voor kinderen van Nederlandse militairen en hun gezinnen die bij de Geleide Wapens langs de Duits – Nederlandse grens geplaatst werden. Het was de tijd van de Koude Oorlog. Onbegrip bij de collega’s en veel ouders. Maar het feit dat ik toch binnen niet al te lange tijd van de school afscheid moest nemen omdat het Selfkantgebied weer naar Duitsland terug zou keren, hielp een beetje bij het aanstaande vertrek eind april 1962.
Intussen was ik al een stukje “verder”. Allereerst het bezoek aan het ministerie waar de heren van het bestuur wilden weten aan welke plaats ik de voorkeur gaf. De keuze was Münster, een grote en mooie stad in Nordrhein - Westfalen of Goch, een stadje 40 kilometer ten oosten van Nijmegen. Op deze vraag was ik voorbereid en het antwoord was Münster. Prompt reageerde de bestuursvoorzitter: “Dan gaat u naar Goch”. Heel even was ik totaal perplex, maar met de vaste wil om het echte Nederlandse avontuur in Duitsland aan te gaan, ging ik er direct mee akkoord. In de trein naar huis vroeg ik mij af of de Haagse meneer alleen maar lollig wilde doen of dat hij in een helderziend moment voor mij de juiste keuze had gemaakt.

Drie dagen na mijn bezoek in Den Haag kwam een telefoontje uit Goch. “Met generaal Berlijn”. Het was de uitnodiging voor een kennismakingsbezoek en de afspraak over tijdstip van aankomst op het station in Nijmegen. “Ik laat u met mijn dienstauto ophalen”. De auto was op tijd maar mijn trein had vertraging en geen blauwe Opel meer te zien. Voor een half maandsalaris nam ik de taxi naar Goch. Bij de kazernepoort haalden we de auto in. Nog net op tijd kon ik kennismaken met een imposante generaal achter een barok bureau. Informatie werd uitgewisseld:
* de ouders van de leerlingen waren ontevreden over de opvang en begeleiding door de huidige school
* de dagelijkse lange busrit naar de school in het Limburgse Siebengewald
* het Nederlandse klasje wordt ondergebracht in een lokaal van een Duitse school
* tijdens de middagpauze van de eerste schooldag vindt de officiële opening plaats waarvoor behalve de ouders ook de leerkrachten van de Duitse school worden uitgenodigd
* de huisvesting voor de nieuwe onderwijzer wordt een kamer met bad in de officiersmess
* 2 mei 1962 is de eerste schooldag met 16 leerlingen, verdeeld over 6 klassen. Het schooltje is ondergebracht in een compleet ingericht lokaal van een Duitse school
* tijdens de middagpauze van de eerste dag vindt de officiële opening plaats waarvoor ook de leerkrachten van de Duitse school worden uitgenodigd
* mijn huisvesting als vrijgezel wordt een kamer met bad in de officiersmess.

2 mei 1962. Uit het militaire busje stappen 16 leerlingen. Grote jongens, kleine meisjes, aarzelend, afwachtend, nieuwsgierig, verlegen lachend. De spanning die met de minuut minder wordt en de eerste kennismaking met hun nieuwe onderwijzer. Op naar het gezellig ingerichte klaslokaal met grote en kleine tafels en stoelen, die nog wel hun plaats moesten krijgen. Een kwartier later had iedereen zijn of haar plek in de eigen groep. Zes groepen – zes klassen in één lokaal, met voor elke klas een extra tafel en stoel voor de meester, zo hadden we besloten. Gezellig naast en tegenover elkaar, samen met z’n zeventien. Eerst moesten nog een paar afspraken gemaakt worden. Bij het lesgeven zou ik om beurten bij elke groep zitten. Dat zouden ook de zesde klassers doen wanneer ze met hun werk klaar waren. Mijn assistenten voor lezen, schrijven en rekenen in groep 1/2. Alle taken, mondeling en schriftelijk, met toelichting lagen elke dag in een schriftje bij de groep. Klaar om te beginnen. Vanaf de eerste dag werkte het systeem perfect, dankzij mijn enthousiaste helpers. In de middagpauze werd het glas geheven op de start van het door de Nederlandse gemeenschap zo gewenste schooltje en kon ik de ouders begroeten van Dick en Peter Berlijn, van Peter en Tommy de Klein en hun twee zusjes, van Paul van der Meulen en Ron Goedegebuure en klasgenootjes, van wie mij de namen ontschoten zijn. Het werd een gezellig feestje, samen met de Duitse collega’s van de St. Georgschule. Opgelucht kwam ik op de kazerne terug. ’s Avonds bij een borrel wist ik dat Gogh een geweldig avontuur en een mooie tijd zou worden. Dan terug naar mijn kamer om zoals elke avond de lessen voor de volgende dag voor te bereiden, want van één ding was ik sinds Süsterseel overtuigd: Goed onderwijs is altijd het resultaat van een goede voorbereiding. Als het moet in 6 schriften tegelijk.

Goch, een prachtige tijd in alle opzichten, maar helaas te kort. Vijftien maanden na mijn komst was het, in militaire termen, weer einde oefening. In de zomer van 1963 werden alle Nederlandse militairen in Gogh overgeplaatst naar Tongeren, met als standplaats Maastricht. Voor treuren was geen tijd. Bovendien was het een fantastisch jaar geweest. En ik was nog maar 26. Dus tijd genoeg om te solliciteren. Daar had ik trouwens nog niet aangedacht, toen er bij mij kort voor het sluiten van de kazernepoort een brief in de bus viel. “Ik ben voornemens u te benoemen tot hoofd van de Nederlandse school bij de militaire basis te Mõnchengladbach (Dld)”. Afzender: De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, voor deze P.Kalmijn.

Wat een mazzel. In Duitsland zegt men “Glück muss man haben” en dat had ik weer eens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten