De Lochtenbergschool - Tetelrath

De Lochtenbergschool - Tetelrath

maandag 6 april 2015

Scheiding van machten

In mijn tijd waren er twee hoofdkwartieren: het ene heette Big House en het andere lag een paar kilometer verder in het dorpje Tetelrath en heette Lochtenberg. In het Big House waakten elke dag duizende geuniformeerden over de vrede, terwijl de Lochtenberggemeenschap bestond uit leerlingen, ouders, leerkrachten en oudercommissie samen een paar honderd mensen die zich inspanden voor goed onderwijs. Beide kwartieren werkten op verschillende terreinen samen. Zo zorgden militairen voor veilig schoolvervoer en werden dienstplichtigen van het Signal-Squadron met onderwijsbevoegdheid ingezet bij ziekte van leerkrachten van de Lochtenberg. Voor het overige waren beide 'legers' volledig zelfstandig en gelijkwaardig, hetgeen ook tot uiting kwam in het feit dat de leden van beide hoofdkwartieren elkaar aanspraken met 'meneer' of 'mevrouw' of tutoyeerden en niet met een rang. Bij uitzondering zal ik in dit verhaal hiervan afwijken, omdat het volgende verhaal anders niet goed leesbaar is.


De generaal was pas twee weken in functie toen hij uitgenodigd werd om het Koninginnefeest van de school bij te wonen en te openen. Het was voor het eerst dat we als plaats van viering de grote tent gekozen hadden die een week eerder dienst gedaan had op de kermis van Rickelrath. Zoals altijd werd het weer een grandioos feest en ook de nieuwe generaal had zich kostelijk geamuseerd. Tussen alle activiteiten door was er ook nog tijd geweest voor een praatje over het reilen en zeilen op onze school. Op zijn vraag naar het aantal leerlingen op de school zei ik dat dit structureel terugliep en nu al een stuk onder de honderd lag.
Een week na Konininnedag ging op school de telefoon. "Meneer Pennings, ik heb er weer twee", klonk het aan de andere kant. De volgende weken kwam er regelmatig een telefoontje met de mededeling dat er één of meer nieuwe leerlingen onderweg waren. Enkele maanden later wéér een telefoontje: "Tijd voor een feestje. We hebben de honderdste." Met ballonnen en slingers werd het feest in het PMC gevierd. Alle ouders, leerlingen, leerkrachten en natuurlijk de generaal waren aanwezig. Raymond Kershaw was de gelukkige en mocht een geschenk met diploma in ontvangst nemen van een grote meneer in uniform.

Een lange wandeling
Sinds jaar en dag werd op onze school Konininnedag op 30 april gevierd met een schoolfeest. Een dag later was dan altijd de nationale receptie van de militairen en hun buitenlandse collega's. Volgens de generaal moest dat eens veranderen en daarom stuurde hij een maand vóór Koninginnedag zijn adjudant naar de school om dat besluit mede te delen. Met de boodschap dat 30 april de Koninginnedag van de school was én bleef, ging de adjudant terug naar zijn baas. Prompt kwam de volgende dag een brief terug waarin de generaal zijn aanwezigheid op de school afzegde en zijn ongenoegen uitte. Een telefoontje naar Commandant NAK en ik had een vervanger voor de opening van het feest. Het werd een bijzonder mooie dag. De militaire receptie bleef gewoon staan op 1 mei.
Een paar weken later werden mijn vrouw en ik samen met vele andere gasten uitgenodigd voor een tuinfeestje bij de generaal. Daar stonden we dan in de prachtige tuin, zo groot als een half voetbalveld, in groepjes met overige gasten toen de gastheer zich bij ons voegde. Het eerste dat hij opmerkte was dat hij en meneer Pennings tijdelijk niet 'on speaking terms' waren. Nu wisten die ook hoe de conversatie verder zou gaan.
Uren later was de receptie afgelopen en in een lange rij sloten de aanwezigen aan om afscheid van de gastheer en gastvrouw te nemen. Op het moment dat ik aan de beurt was, stopte de echtegenote de rij omdat ze mij nog iets wilde vertellen. Ze zei dat ze het zeer spijtig gevonden had dat ze dit jaar het schoolfeest had gemist. In plaats daarvan had ze wel met enig plezier en leedvermaak haar man door het keukenraam gade geslagen hoe hij urenlang door zijn tuin geijsbeerd had. "Eigen schuld, dikke bult". De gastvrouw liet het hier niet bij zitten. Ter plekke kregen haar man en ik de opdracht om de volgende middag om twaalf uur in het PMC te verschijnen om bij een pilsje de zaak uit te praten en vrede te sluiten. Wij knikten allebei en zo gebeurde. Toen ik het PMC binnenkwam zat daar mijn nieuwe vriend met twee pilsjes die er in één keer ingingen. Met één handdruk was de vrede gesloten tussen militair en burger.

Half toontje
Eén van de belangrijkste gebeurtenissen in het Hoofdkwartier was het jaarlijkse kerstconcert. Van vrijwel alle Engelse bases in Duitsland kwamen koren naar Rheindahlen. Het concert vond plaats in een grote sporthal met tribunes voor honderden deelnemers en toeschouwers. In het midden van de hal een groot podium voor de zangers die ombeurten zongen. Beneden, direct voor het podium twee rijen voor de speciale gasten: zonder uitzondering generaals en hun echtgenotes. Verder zitrijen tot hoog onder het dak, een plek waar mijn vrouw en ik de voorkeur aan gaven. Elk jaar waren ook de koortjes van de Nederlandse en Belgische school uitgenodigd, een grote eer. Bij de vier dames van onze school was er vanaf het begin rivaliteit wie als dirigente mocht aantreden. Uiteindelijk besliste ik natuurlijk. Omdat ik van muziek geen verstand had en de dames zich alle vier even capabel vonden, was de volgorde: de mooiste het laatst. Urenlang, wekenlang, werd gerepeteerd en ik was er zeker van dat ons optreden weer een groot succes zou worden. Op de bewuste avond waren wij een van de laatsten die moesten zingen en dat was een goed teken. De Lochtenberg Singers kregen na afloop een geweldig applaus en Jo Pennings was enorm trots. Van alle kanten felicitaties.

Een paar dagen later kwam ik hem in de gang van het NAK-gebouw tegen. "Toch bijzonder jammer, hè?" Even begreep ik hem niet en vroeg de generaal wat hij bedoelde.
"Hebt u dan niet gehoord dat ze aan het eind van het laatste lied een halve toon te laag uitkwamen?"
"Halve toon, generaal? Ik hoor nog niet wanneer ze vijf tonen te laag zingen."
"Nou ik wel, hoor! Trouwens, meneer Pennings, dat korte rokje van die juffrouw. Erg storend, vond ik."
"Hoezo storend? Zij was de mooiste van allemaal."
"Dat ben ik niet met u eens, meneer Pennings. Veel te kort. Als ze zich even naar voren boog, kon ik bijna haar slipje zien." Even pauze.
"Nou, ik niet. Maar u zat helemaal beneden, vlak voor het podium. Mijn vrouw en ik zaten op de bovenste rij. Dan zie je niets."
Mensen liepen door de gang en we moesten het gesprek afbreken.

In die tijd kregen de Nederlandse gezinnen aan het eind van de maand de NAK Koerier. Een periodiekje dat werd uitgegeven op eigen initiatief met als hoofdredacteur de adjudant van de generaal. Deze keer een grote bijdrage over het minder geslaagde optreden van de leerlingen van de Lochtenberg. Blijkbaar hadden de generaal en zijn adjudant elkaar geïnterviewd. Belangrijkste informatie was dat het het hoofd van de school was ontgaan dat het koortje bij het laatste kerstlied een halve toon te laag was geëindigd. Van de hippe juf met haar korte rokje, laat staan het geweldige optreden van het zangkoor, geen woord. Een gemis van de generaal en zijn fluisteraar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten