De Lochtenbergschool - Tetelrath

De Lochtenbergschool - Tetelrath
Posts tonen met het label Herinneringen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Herinneringen. Alle posts tonen

vrijdag 14 augustus 2009

Herinnering: Vrouwen van Rheindahlen

Sinds ik met pensioen ben, heb ik in ons huis s’middags een vaste plek. Meestal tussen twee en drie lig ik half op de sofa, de rest op de salontafel. In die houding luister ik naar muziek op de radio, lees een boek of duik in herinneringen. Een van die herinneringen betreft de 9 onderwijzeressen die jullie je als oud-leerlingen van Rheindahlen en de Lochtenberg vast nog wel zullen herinneren.

Juffrouw Mia en juf Iet Hoek
Zoals het leven is. Niet alles is rozengeur. Ook niet voor Jo Pennings, die op een dag in 1963 de St. Andrewsschool in Rheindahlen binnenstapte waar hij als nieuwe hoofd was benoemd en waar hij ijzig werd begroet door zijn eerste vrouwelijke collega, juffrouw Mia, die hem als een indringer zag in een functie die zij zichzelf had toebedacht.
Goede en minder goede dagen volgden in een periode, waarin teleurstelling en frustratie de juf verteerden en haar motivatie een dieptepunt vond. Het besluit van Mia om in een nieuwe baan in Nederland het verloren enthousiasme weer terug te vinden, werd door haar collega’s en de ouders met begrip en respect vernomen. Kijkend op ‘Schoolbank’, ben ik nog een aantal namen tegengekomen van leerlingen, die in deze periode de Nederlandse school in Rheindahlen bezochten en zich zeker nog aan juffrouw Mia zullen herinneren.
De andere vrouw in het kleine team in de beginjaren van het Nederlandse schooltje, was juf Iet Hoek. Haar opgewektheid stak leerlingen, ouders en collega’s aan en had daarmee een zeer positieve inbreng in een moeilijke situatie op school, zoals die hierboven is beschreven. Het goede humeur van de juf werd nog beter toen ze na enkele jaren haar privé-geluk vond bij een in Rheindahlen geplaatste militair en met hem voor goed naar Het Gooi verhuisde. Na de turbulentie van de eerste jaren was het voor iedereen wennen aan een weldadige periode van harmonie en goede sfeer op een school, die gedurende vele jaren het middelpunt was van een hechte gemeenschap.


Ria Lankamp; later Ria Gasper-Lankamp
kwam in 1968 naar onze school. Jong, blond en een vriend, die in de buurt van Keulen woonde en met wie ze later is getrouwd. Bescheiden, altijd vriendelijk en een bijzonder lieve juf voor alle kinderen, speciaal van groep 3 en 4. Vanaf de eerste dag ook grote vriendin van mijn vrouw en tante van onze kinderen Roy en Holger. Na 25 jaar was haar energie opgebruikt en nam ze ontslag. In al de tijd dat ze op onze school was, kan ik me geen enkel incident, conflict of probleempje met kinderen, ouders of collega’s herinneren. Een voorbeeldige onderwijzeres. In 2007 ging haar toestand sterk achteruit en in een grote depressie nam zij afscheid uit het leven. Mijn vrouw verloor haar beste vriendin.

Dori Keuning
In 1970, na de integratie van het kleuter-en lageronderwijs werd Dori de eerste kleuterjuf. Ik herinner me dat we niet vaak naast elkaar hebben gestaan. Geen gezicht, die kleine Pennings naast die grote juf. Maar zeker is dat Dori voor de kleuters een zeer ervaren en lieve juf was. Als zeer gelovige had Dori na school de meeste contacten in de protestantse gemeenschap. Voor onze kinderen was zij de ideale oppas, wanneer wij weer eens op het party-pad moesten. Na enkele jaren is Dori weer naar Nederland teruggekeerd.


Rita Heintges
In januari 1975 volgde Rita Heintges Dori op als kleuterleidster. Rita was een bijzonder creatieve leidster. Dat niet alleen: Haar plichtsbesef was onvoorstelbaar. Ofschoon ze elke dag 60 km. van en naar school moest rijden, was Rita elke morgen als eerste op school en ging ze zomer en winter zelden vóór 2100 uur naar huis. Werk en administratie waren altijd tot in de puntjes verzorgd. Helaas was Rita aanvankelijk contactueel wat minder sterk, waardoor de samenwerking met de ouders minder soepel verliep. Dit veranderde na een ouderavond radicaal en de waardering van de ouders groeide met de dag. Voor de collega’s en in het bijzonder voor mij was Rita een zeer loyale collega, die vooral uitblonk door haar inbreng in de voorbereiding en uitvoering van de schoolfeestjes.
Een incidentje in 25 jaar samenwerking wil ik vermelden. Bij een vacature voor adjunct-directeur was Rita’s verwachting en die van haar meeste collega’s, dat zij die functie zou krijgen. De keuze van het bestuur viel op een andere collega, waarmee ik het eens was. Na vertrek van de hoge heren zou ik e.e.a. nog eens toelichten. Bij deze gelegenheid laaiden de emoties hoog op, waarbij op een gegeven moment Rita de vergaderruimte huilend verliet, richting haar klas met de verwensing aan mij om om (ander woord) te vallen, daarbij haar collega’s met stomheid geslagen achterlatend. Dan een korte mededeling van de directeur: “Wie jarenlang zo plichtsbewust en professioneel werkt, zoveel verdiensten voor de school heeft en steeds zo collegiaal is, mag één keer haar directeur verwensen”. Stilte, volgende mededeling. “In mijn kamer gaan we over 10 minuten verder met de vergadering over de voorbereiding van het schoolkamp”. Iedereen zit klaar voor de vergadering. De deur gaat open en Rita komt naar binnen. Neemt plaats op de lege stoel. Haar inbreng in de vergadering is, zoals altijd, buitengewoon. Dat was Rita. Uitstekend samengewerkt, de laatste tien jaar als adjunct-directeur.
Rita, een collega, die elke teleurstelling overwon door nog harder te werken, nog beter te zijn. Haar ziekte en overlijden, enkele jaren na mijn pensionering, was voor mij een enorme schok. Rita, een kanjer. Ik zal haar nooit vergeten.

Ria Timmer, later Pütz-Timmer
Ria was onderwijzeres in Seedorf, vanwaar ze overplaatsing vroeg naar Tetelrath. Niet voor niets, want in de buurt van Mðnchengladbach woonde haar Duitse vriend, die ze tijdens een vakantie had leren kennen. Ria was onderwijzeres in groep 5-6 en binnen en buiten de klas stond ze bekend als zeer precies en betrokken bij haar werk en alles wat er op school gebeurde. Niet voor erg lang, want na enkele jaren nam ze afscheid van de Lochtenberg om haar eigen gezin te stichten, hetgeen haar niet belette om nog jaren af en toe een bezoekje te brengen aan haar vroegere collega’s. Ria Pütz woont in de buurt van Düsseldorf.

Anita Hartman
Als echtgenote van de militaire sportleraar Ed Hartman kwam Anita naar Rheindahlen. Via een tijdelijke baan als invalster kwam ze na een tijdje in vaste dienst aan de Lochtenberg. Anita had altijd goede zin, die ze makkelijk overdroeg op de leerlingen, collega’s en ouders. Heel populair bij alle kinderen was zij vooral, samen met haar man, de grote animator tijdens vele schoolkampen op de Spar in Haelen en de kampeerboerderij in Swalmen, waar ze er o.a. voor zorgde dat leerlingen en collega’s minstens één keer een nat pak haalden in het riviertje van die naam, dat door het kamp stroomde.
Na afloop van de dienstperiode van Ed heeft Anita nog een aantal jaren in een plezierboot rondgezworven op de Nederlandse binnenwateren, waarbij Ed de toeristen allerlei watersporten bijbracht en Anita de gasten culinair verwende. Helaas is ergens hun huwelijksboot gestrand en is het onafscheidelijke paar uit elkaar gegaan. Intussen is Anita in een nieuwe boot gestapt en woont ze met haar man en twee kinderen in Friesland, waar ze ook weer als onderwijzeres werkt.


Aggie Vaessen
Ook Aggie kwam “door de zijdeur” onze school binnen, toen haar echtgenoot als burger bij Nato in Rheindahlen kwam werken en zij in Wegberg gingen wonen. Via allerlei vrijwilligerswerk op de Lochtenberg werd Aggie al gauw de vaste invalster en later vaste leerkracht. Op weg naar de school, die intussen verhuisd was naar Rickelrath, nam ze haar drie kinderen Victor, Stephanie en Tatjana mee. Zeer actief als onderwijzeres, was Aggie ook buiten de klas van alle markten thuis. Al gauw richtte ze een blokfluit-club op. Maar het meest in de herinnering van oud-leerlingen zal het zangkoor zijn, dat onder haar leiding internationale faam kreeg met optredens op kerstmarkten in vele Duitse plaatsjes en op het grote kerstconcert in HQ Rheindahlen. Na Rheindahlen heeft het gezin Vaessen enkele jaren in Antwerpen gewoond, waar Aggie haar kunstzinnige talent verder ontwikkelde.Nu woont zij, inmiddels oma, met haar echtgenoot Jean in Maastricht, waar ze een atelier bezit en lessen in schilderkunst geeft.

Margo Bongaerts
kwam direct van de lerarenopleiding parttime lesgeven aan onze school, afwisselend als groepsleerkracht en remedial teacher. Nu is ze in dit vak - hoewel nog steeds jong – al lang een oude rot. In de tussentijd heeft ze ook nog tijd gevonden om haar gezin uit te breiden met drie zoons, die haar inmiddels qua lengte al lang hebben ingehaald.
Heel wat leerlingen hebben voor kortere of langere tijd dagelijks een bezoekje gebracht aan het kamertje aan het einde van de gang in de school van Rickelrath, waar ze noodzakelijke individuele hulp kregen.Nog steeds herinner ik mij de omvangrijke en secure verslaglegging, die Margo van elke aan haar zorgen toevertrouwde leerling maakte. Voortdurende bijscholing in haar vak bracht Margo zelf ook naar een hoger taakniveau en tot de functie van adjunct-directeur.




Lisette Pennings
“Sluitstuk” van de vrouwen tijdens mijn 36-jarig directeurschap aan de Lochtenberg was de komst van Lisette Pennings, die in 1990 Ria Gasper opvolgde als onderwijzeres. De juf begon na de zomervakantie als tijdelijke leerkracht in groep 1 en 2. Nog een Pennings. Dat was even wennen en even uitleggen. Het viel wel mee. De sympathieke Lisette viel direct op door haar inzet en bekwaamheid. Maar het waren vooral de kinderen en hun ouders, die via de medezeggenschapsraad de druk zo sterk opvoerden om deze lieve juf voor hun school te behouden, dat zelfs de directeur verrast werd door de snelle vaste benoeming van Lisette door het schoolbestuur.
Helaas kreeg juffrouw Lisette na drie jaar grote problemen met haar gezondheid, waardoor ze haar baan voorgoed moest opgeven. Samen met haar echtgenoot, haar twee kinderen en met de steun van haar ouders managet Lisette het leven, dat anders is geworden dan ze zich als enthousiaste jonge onderwijzeres had voorgesteld. Toch is zij op dagen dat het haar beter gaat, nog steeds de vrouw, die nog niets van haar belangstelling voor het beroep waar ze zo van hield, verloren heeft en zich na jaren nog heel veel van “haar” leerlingen van de Lochtenberg en hun ouders herinnert.

Tot slot. Natuurlijk waren er niet alleen vrouwen als leerkracht in Rheindahlen, Tetelrath en Rickelrath. Maar de mannelijke collega’s zullen het mij niet kwalijk nemen, dat mijn gevoelens, sympathie en herinneringen nog steeds naar de dames uitgaan, die met al hun goede eigenschappen als onderwijzeres er voor gezorgd hebben, dat nog veel mannen en vrouwen in Nederland met plezier zullen terugdenken aan hun Lochtenberg-tijd.

Herinnering: Onze school - mijn school

Vanaf midden 1950 kwamen in Duitsland scholen voor kinderen van Nederlandse militairen die daar met hun gezinnen geplaatst waren. Ook in Rheindahlen, waar in 1956 de eerste 15 leerlingen les kregen van twee leerkrachten en daarmee de eerste van de 29 scholen was, die in de loop van de volgende jaren op diverse locaties in Noord-Duitsland ontstonden. Aanvankelijk nog zonder eigen schoolgebouw en gevestigd in de vleugel van een Engelse school die toen – en nu nog – Sint Andrewsschool heette.

De eerste

De leerlingen van toen zullen zich zeker nog herinneren aan gezamenlijke feesten als kerstviering en sportdagen, met de Belgische school als derde partner. Zeker zullen ze ook de dikke witte streep midden over de speelplaats niet zijn vergeten waar de Engelse school zo aan hechtte en die in de pauze de scheidslijn vormde tussen kinderen van twee naties, die bij elkaar niet mochten komen en bij overtreding meer dan eens tot botsing van twee culturen leidde. De komst van een derde leerkracht maakte uitbreiding nodig met twee dependances in de Schotse kerk en het protestantse kerkje van de Nederlandse dominee ten Boom. De school telde toen 54 leerlingen. In 1965 kregen we eindelijk een eigen gebouw in het dorpje Tetelrath.

Op de helling

Sindsdien heette de school “De Lochtenberg”, naar de helling waarop zij gebouwd was.Een jaar eerder ontstond aan de rand van Tetelrath een nieuwe woonwijk. De Nederlandse gezinnen die tot dan verspreid over het hoofdkwartier hadden gewoond, vormden nu de grootste Nederlandse “Siedlung” met de school als middelpunt. De meeste leerlingen woonden nu in Tetelrath en daarmee praktisch naast de school. Voor de overige leerlingen, die in Gerkerath, Beeck en Wegberg woonden, werd de schoolweg nog langer. Zij moesten gebruik maken van de schoolbus. Met de oprichting van een kleuterschool en de integratie daarvan met de lagere school tot een basisschool in 1973 werd het prefab schoolgebouw met toen het maximale aantal leerlingen van 130 te klein. Een verhuizing van de onderbouw ( groep 1 - 4 ) naar een leegstaand Duits schoolgebouw in Rickelrath werd noodzakelijk.

Aan de bosrand

Na een uitbreiding in Rickelrath met enkele klaslokalen en een speellokaal in 1980 werden onderbouw en bovenbouw weer verenigd.
Tot 2000. In dat jaar was de laatste verhuizing en wel naar het plaatsje Hückelhoven, dicht bij het Awacs vliegveld Geilenkirchen. Ook kreeg de school een nieuwe naam en heet nu “De Meander”.

De laatste

Lang zal deze naam niet blijven bestaan, want gelijktijdig met de opheffing van het hoofdkwartier in Rheindahlen in 2010 zal ook het definitieve einde komen van “onze” school, die ons toch in herinnering zal blijven als “De Lochtenberg”.

Herinnering: In ’the ghetto’

(klik op de foto's om deze te vergroten)

Bij de voorbereiding van de reünies hoort ook een kijkje nemen op de plekken waar jullie en ik een aantal jaren hebben gewoond om daar wat indrukken op te doen. Met vrouw en fototoestel heb ik bij prachtig weer een rondje rond Rheindahlen gemaakt. Op papier had ik – uit mijn herinnering – een aantal woongebieden genoteerd. Eigenlijk moet ik ‘Siedlungen’ zeggen, want zo noemden wij die ook. De namen: Gerkerath, Freiheiderstrasse, Heidekamp, Beeckerwald, Friedenstrasse, Am Ring, Beeckerstrasse/Karolinenstrasse, Tetelrath en Millich/Hückelhoven. Voor jullie een kleine test: zet maar elke naam bij een van de onderstaande foto’s.

Wat is me op mijn zoektocht zoal opgevallen? Allereerst het feit dat de Siedlungen nog allemaal bestaan en natuurlijk ‘in Duitse handen zijn’. Zeven van de negen wijken liggen in Wegberg, de andere twee dan daarbuiten. Alle negen liggen er keurig verzorgd bij, met veel groenbeplanting vergeleken met ‘toen’. Zoals de Freiheiderstrasse, waarvan de flat vanaf de straat door alle bomen en stuiken nauwelijks nog te zien is. Niet zo verwonderlijk want bij alle Siedlungen waren de Nederlanders de eerste bewoners en had de aanleg en groei van struiken en bomen z’n tijd nodig. Wat mij tijdens mijn rondrit vooral opviel, was dat er weinig kinderen wonen, hetgeen ook in gesprekken met bewoners bevestigd werd.
Voor ons – Nederlanders – zouden de Siedlungen nu nog meer dan toen aantrekkelijk zijn om te wonen, met uitzondering van Tetelrath. Deze plek is geworden tot een klein ghetto, waar mensen wonen die zich verschuilen achter hagen en nauwelijks contact hebben met elkaar en de eigen tuin de speelplaats is voor de weinige kinderen. Niets meer van het open Tetelrath, waar iedereen elkaar tegenkwam, met elkaar kletste, samen de hond uitliet en waar langs de Schwalm de kinderen vrij en veilig speelden en fietsten (als ze niet naar school moesten). Het is natuurlijk de keuze van de mensen die daar nu wonen om in hun rustige en nette omgeving te wonen, maar mijn woonplek zou het niet meer zijn. Dan liever in de andere woongebieden in Wegberg, waar toch veel veranderd is en ook niet. Waar nog steeds op elke hoek van de straat een apotheek en een supermarkt is. Al met al een uitstapje naar het verleden dat meer dan de moeite waard was, maar dan toch maar voor één dag...

Herinneringen aan Oranje

(klik op foto's om deze te vergroten)

In de Nederlandse gemeenschap van Rheindahlen, waarvan onze school een belangrijk deel vormde, had ons koningshuis een belangrijke plaats. Dit kwam vooral tot uiting op koninginnedagen en bij bezoeken van leden van ons koningshuis.

Een jaarlijks hoogtepunt was 30 april, wanneer onze school een feest organiseerde voor de hele Nederlandse gemeenschap. Onvergetelijk de musicals die in Rickelrath op de speelplaats werden opgevoerd en waarvoor de leerlingen wekenlang overuren maakten onder leiding van hun onderwijzeressen Ria, Rita en Aggie en geholpen door een aantal moeders. Met een podium dat elk jaar door meneer Hendriks werd gemaakt en zo groot en artistiek gebouwd was, dat het voor acteurs en toeschouwers een genot was om dit jaarlijkse schouwspel op te voeren en bij te wonen.

Een aantal van jullie zullen zich ook nog herinneren aan het defile op Soestdijk. Feestelijk gekleed en met allerhand versiering vertrokken we met de bus richting Soestdijk. Daar moesten we met nog veertig andere groepen eerst urenlang aan de rand van een bos in de brandende zon wachten, voor het sein kwam dat we richting het paleis konden marcheren. Daar werd door drie leerlingen aan de koningin een geschenk van onze school aangeboden. Diep onder de indruk van de nabijheid van de koninklijke familie ging de reis weer huiswaarts. Een stop in Vugt, waar we getracteerd werden op friet met kroket, maakte het feest van die dag compleet. Het was al donker toen we in Elmpt de grens passeerden.

Nog een ontmoeting met het koninklijke paar hadden we bij hun bezoek aan Duitsland, waar we bij het stadhuis van Dusseldorf de erehaag vormden. Een directe “confrontatie” met Prins Bernhard was er in 1975 bij zijn bezoek aan onze school in Tetelrath. Daar werd hem door Carolien Bruijl namens de leerlingen van de zesde klas een album aangeboden met verhalen, tekeningen en foto’s over het leven en leren in Duitsland. Het liep danig uit de hand toen de Prins er eens goed voor ging zitten en z’n toehoorders probeerde te overtuigen, dat er in Nederland niemand beter kon zwemmen dan zijn Alex. Protesten van alle kanten en de tienden van een seconde vlogen eraf. Het eindigde met een officiele uitdaging aan Prins Bernhard om met zijn kleinkind een dagje terug te komen en in de Blue Pool de strijd met hun aan te binden. Helaas is het er nooit van gekomen. Voor alle Lochtenbergers het bewijs dat Zijne Koninklijke Hoogheid behoorlijk had zitten bluffen. Voor de aanwezige ouders had dit bezoek van de Prins nog een historisch “tintje”. Het was de allerlaatste keer dat de Prins het militaire uniform droeg. Te danken was dit aan het feit dat hij die dag nog een keer als Inspecteur van het leger een lang van te voren gepland bezoek bracht aan het Nato hoofdkwartier in Rheindahlen.

Herinnering: Appi

Appi, samen met zijn maat Jakob, waren bijna 30 jaar lang de koks tijdens ons schoolkamp. Wij hebben nog steeds contact, soms ga ik naar Twente waar hij woont en soms komt hij naar mij. Meestal bellen we echter. Laatst nog, waarbij ik ook informeerde naar zijn gezondheid. Zijn antwoord: “Niet slecht. Ik fiets elke week minstens honderd kilometer en geef elke donderdag een paar uur bokstraining aan de pupillen van mijn club. Heb alleen wat problemen met mijn knieën”. Niet slecht inderdaad voor een 80 jarige! En dan duurt het niet lang of we zijn al weer herinneringen aan het ophalen van kampweken uit een lang verleden tijd. Dan blijkt dat het met Appi’s geheugen ook nog heel goed zit. Een van zijn favorite verhalen speelt zich af op de 'Spar' in Haelen en die wil ik jullie niet onthouden, al lukt me dit niet in zijn vermakelijk Twents.
Appi: “Zeg Pennings, heb je nog ooit iets gehoord van ……? (hij noemt naam en voornaam). God wat een mens en wat heb ik gelachen”. De persoon in kwestie was de moeder van een leerling die op schoolkamp ging. Een paar weken daarvoor had ze mij gevraagd of ze als begeleidster mee mocht, aangezien net in die week haar man ook op oefening was en zij er niets voor voelde om een week alleen in Tetelrath achter te blijven. Zij mocht mee en omdat er voor haar weinig te doen viel, zat ze meestal op een stoel lekker in het zonnetje, direct naast de deur die toegang gaf tot de keuken waar Appi bezig was met het bereiden van de maaltijden.
Appi: “En toen riep ze opgewonden: 'Appi kom gauw naar buiten, daar komt mijn man'. Ik zag niemand, tot ze naar boven wees en riep: daar is hij, in het vliegtuig, hij is bij de luchtmacht en vliegt”. En ze bleef wild zwaaien en de naam van haar man roepen, tot de straaljager achter de bomen verdwenen was. Die week kwam elke dag een paar keer een F16 over. Dan rende ik naar buiten en riepen en zwaaiden we naar de man in de cockpit. Of hij ons op dat kale plekje in het bos gezien heeft weet ik niet, maar (naam) wist het wel zeker. Wat een enig mens, die vrouw, hé?” Elke avond, wanneer de kinderen in hun bed lagen, dronken we een glaasje op de veilige landing van de vliegenier uit Tetelrath. Tenslotte had ik ook nog een nieuwtje voor Appi en ik vertelde hem dat we volgend jaar in Rheindahlen twee reünies houden. Zijn antwoord: “Pennings, ik kom twee keer, want ik wil ze allemaal nog eens zien”. Ik vind het prima. Hopelijk houden zijn knieën het.
JP

Herinnering: Schoolkamp

Sinds de jaren zestig werd het schooljaar voor de hoogste klassen elk jaar afgesloten met een schoolkamp. Het begin was bescheiden, een zolder van een boerderij in het Zuidlimburgse Randsdael.
De groep bestond toen uit 20 leerlingen, de heer en mevrouw Merkelbach, ouders van Annemiek, die de totale catering op zich hadden genomen en ikzelf met de taak om de leerlingen van ’s morgens tot ’s avonds bezig te houden met sport en spel. Ondersteuning hadden wij van een chauffeur met combi die ook nog allerlei ander nuttig werk verrichtte.
Aan het eind van de week was iedereen het er over eens dat het een zeer geslaagd kamp was. Ook de financiën klopten volgens boekhouder Merkelbach. Inclusief een uitstapje naar Valkenburg had de hele week 19 gulden per leerling gekost! En we wisten nu welke dingen we de volgende keer anders zouden doen, ook met het oog op een toename van het aantal leerlingen.
Anders, dat betekende: kritischer kijken naar het onderkomen en als begeleiding twee professionele koks, een sportinstructeur en het volledige team van leerkrachten. Met deze formule zijn we tot 2000 elk jaar op schoolkamp gegaan.

Herinnering: Kunderberg-1

Omdat ons eerste kamp in Randsdael zo goed was bevallen, hebben we ook de volgende jaren Zuid-Limburg gekozen voor ons schoolkamp. Een gebied met bossen, heuvels en riviertjes: ideaal voor speurtochten, bosspelen, waterpartijen en uitstapjes.
De nieuwe plaats was Kunrade. De camping aan de voet van de Kunderberg stond vol met caravans en vakantiehuisjes met aan de ingang een paar oude gebouwen, resten van een boerderij, waar wij met ongeveer 40 leerlingen logeerden. Het eerste jaar in Kunrade was het aantal begeleiders flink uitgebreid. Behalve vier leerkrachten en twee koks van de vliegbasis Twente die voor een week in Rheindahlen waren gedetacheerd, een sportleraar en een chauffeur, beschikten we ook over een ‘hulpmoeder met verpleegsterservaring’. Een nieuwe ervaring.
Direct na aankomst begon de zuster met de inrichting van een ziekenzaal op de zolderverdieping. Een dag later lag het zaaltje vol met vrouwelijke patiënten, die maar langzaam opknapten ondanks het gezellige sfeertje en de bezoekjes van de meisjes die nog niet ziek waren. Ook het leuke muziekje en de extra sinasappelen waarvoor de zuster zorgde maakten de meisjes niet beter.
Tijd voor Jo Pennings om het genezingsproces een duwtje te geven.

De volgende dag stond een uitstapje gepland naar het oorlogskerkhof in Margraten, de forellenkwekerij in Slenaken en het subtropisch zwembad in Gulpen. Wat jammer voor die meiden in de ziekenboeg! Nee hoor. Alle zieken beweerden dat ze aan de betere hand waren en best meekonden. En zelfs onze verpleegster dacht dat ze het met wat pilletjes uit de apotheek zouden redden en gaf groen licht. En zo vertrok een volle bus met kinderen. De reis ging eerst langs de dorpsapotheek. Het oponthoud duurde even, maar uiteindelijk verscheen de zuster met in iedere hand een plastic zak met een kilo losverpakte pillen. In de bus kreeg ik nog even een rekening van 50 gulden in de handen gedrukt wat mij een acute kramp bezorgde. Een paar kilometer verder hingen de eersten al slap in de stoelen en zag ik een bezorgde moeder die zich over een patiëntje boog. Op het oorlogskerkhof sleepten de meisjes zich, hangend aan de armen van de verpleegster, tussen de graven door naar de bus. En verder ging de reis naar de forellenkwekerij.
Op de grote parkeerplaats stonden slechts een paar auto’s. Ik ging voor in de bus staan waar ik altijd stond bij belangrijke mededelingen en vertelde de passagiers dat het mij beter leek wanneer alle zieken een paar uurtjes zouden rusten. Berustend in hun lot bleven ze achter met een leesboek, een paar sinasappelen, veel pillen en natuurlijk hun verpleegster. De overigen waren in een wip uit de bus en op weg naar de speeltuin. Nog voor de ingang ontdekten ze een kiosk om even later, likkend aan een ijsje, nog eens naar de achterblijvers te zwaaien.
Het bezoek aan de forellenkwekerij liep nog wat uit. Eindelijk terug in de bus bleek de stemming opvallend verbeterd en op mijn vraag of we nog zin hadden om de rest van de dag in het subtropisch zwembad in Gulpen door te brengen, ging een luid gejuich op van alle kinderen en zag ik zelfs onze verpleegster in de handen klappen. Urenlang vermaakten wij ons op de waterglijbaan en de andere attracties en ook de ijsjes smaakten heerlijk. Het werd hèt succes van de week en terug op het kamp kon onze kok het eten voor de ex-patiënten niet snel genoeg aanvoeren. De ziekenboeg ging op slot en de kampweek die even in mineur was, werd uiteindelijk nog een groot succes.

Ik kan me voorstellen dat jullie met twee vragen blijven zitten:

1 Wat is er met de pillen gebeurd?
2 Wie heeft de rekening betaald?

Helaas, dat weet ik nou echt niet meer…..


JP

Herinnering: Kunderberg-2

Om een schoolkamp voor 40 kinderen van de eerste tot de laatste dag interessant en spannend te houden is een goede voorbereiding heel belangrijk. Dat wisten we en daarom was het team elk jaar al weken van te voren bezig met een verkenning van het terrein, het bedenken van spelletjes voor binnen en buiten en het samenstellen van een kampboekje voor begeleiders en leerlingen waarin alle activiteiten van de week met de bijbehorende taken en tijden stonden vermeld. Afgeweken hiervan werd alleen in bijzondere gevallen.

Het was de tweede dag op de Kunderberg en na een lange dag met sport en spel lag iedereen rond tien uur in bed. Alleen de leiding zat nog bij elkaar om de activiteiten van de volgende dag door te spreken. Het was nog steeds aangenaam warm en na het plannen maken werd nog iets gedronken. Een ogenblik van onachtzaamheid dat door iemand benut werd om naar binnen te sluipen en er met de geldkist van ons kamp van door te gaan. Campinggasten die het hadden gezien sloegen alarm en de consternatie was enorm. Iedereen rende de straat op, maar de dief was al verdwenen.
Snel moest er gehandeld worden en dus rende ik naar de twee slaapzalen om de jongens en meisjes met een emotionele oproep op te wekken om onmiddellijk uit bed te komen en de achtervolging in te zetten. Dat was niet gemakkelijk, want de meesten waren in hun eerste slaap en beseften niet in welk gevaar ons kamp verkeerde. Tien minuten later stond iedereen klaar om in actie te komen, sommigen nog in pyjama of op sloffen. Op commando spurtten wij naar buiten, richting de veldweg. Links en rechts stonden de campingeigenaar en zijn gezin en talrijke kampeerders die ons joelend en wild gebarend de weg wezen waar de dief verdwenen was.
Even later kregen we hem in zicht. Een lelijke man met een zwarte hoed op en een zonnebril. Op zijn rug een grote zak. Veertig kinderen en hun begeleiders begonnen nog harder te rennen, maar de afstand tot de boef werd niet kleiner. Wij telden al de eerste uitvallers die het tempo niet konden volgen en ‘opgeraapt” werden door de bus die door meneer Hendriks en zijn vrouwelijke collega’s werd gevormd.
De uitgedunde kopgroep zette er nog een tandje bij en was nauwelijks in toom te houden. Zorgen baarden de verwensingen en dreigementen die ik links en rechts opving en die niets goeds voorspelden voor de dief wanneer we hem te pakken kregen. Soms stopte de boef even en draaide zich om, om te kijken waar wij bleven. Dan rende hij weer verder, dook door heggen en over prikkeldraad om in een holle weg te verdwijnen. Onderweg verloor hij een deel van zijn buit en ging er bij ons gejuich op wanneer we weer een gymschoen, bokshandschoenen of een leren jas hadden gevonden. Steeds moeilijker werd het voor mij om het tempo te volgen. De dreigementen om de boef te scalperen klonken steeds vaker en Youwi die naast mij liep zwoer dat hij die schurk in z’n eentje zou mores leren als hij hem te pakken kreeg.
Een tijdje hadden we de inbreker niet meer gezien toen plotseling zijn hoofd boven de rand van de holle weg uitstak. Toen wisten wij dat hij niet meer kon ontsnappen. Een poging om de omsingeling te doorbreken mislukte jammerlijk. Nog een keer probeerde hij in een ander weiland te komen. Een meter voor het prikkeldraad ging hij neer, uitgeput, kapot, het gezicht op de grond en de zak met de spullen over z’n hoofd. De meute stortte zich op de prooi en timmerde wild op de weerloze man die kreunde en jammerde. Met de grootste inspanning kon ik hem bevrijden en op zijn rug draaien. Op dat moment zagen wij onze sportleraar en keek Youwi in de ogen van zijn vader die hij minuten eerder met zijn vuisten had bewerkt. Dramatisch einde van een ‘avondspel’.
Terug op het kamp werden de helden met gejuich ontvangen door de achterblijvers en getrakteerd op limonade en gevulde koek. Helemaal compleet was de stemming toen meneer Hendriks naar buiten kwam met de kist vol met geld en het schoolkamp gered was. Toch duurde de verwarring over de onverwachte afloop van het avontuur nog lang en middernacht was al lang voorbij voor dat iedereen sliep. Enkele kinderen hadden de volgende dag nog een uitleg nodig om te geloven dat het allemaal een spel was geweest.
Nu, ruim 40 jaar later, moet ik nog iets uitleggen. Het ‘avondspel’, zoals het zich de vorige dag had afgespeeld, stond namelijk niet in het kampboek. De dag die mooi begonnen was, was met grote irritaties geëindigd tussen winnaars en verliezers. ’s Avonds aan tafel ging ‘het spel’verder en een ingrijpen leek me nodig. Na het eten oordeelde ik dat blijkbaar vermoeidheid tot de irritaties had geleid en dat het daarom beter was om de slaapzalen een uurtje eerder op te zoeken dan normaal. Onder enig protest begon iedereen om negen uur aan een lange nacht. Niet iedereen sliep direct, en verwijten over schuld en boete gingen nog lang over en weer. Intussen liep ik buiten met mijn eigen probleem. Dat had ik steeds wanneer ik straf had uitgedeeld en ik daar minuten later al weer spijt van had. Meestal volgde een ‘correctie’, waarna alle partijen gelukkig waren.

Zo ook nu, het mooie avondweer, eigenlijk te vroeg om in bed te liggen. De collega’s zaten op het terras hun koffie te drinken en ik ging op zoek naar Bert Hochstenbach, sportleraar, vertrouweling en hulp in moeilijke tijden. Hij snapte direct wat ik wilde en zijn creatie als boef zou het hele kamp op stelten zetten. De andere collega’s werden ingelicht. Iedereen kreeg zijn taak in het nieuwe spel en om half elf stormde Jo Pennings de slaapzalen binnen om te vertellen dat een dief er met het geld van ons schoolkamp vandoor was gegaan. Enfin, de rest van het verhaal heb ik hierboven geschreven en klopt helemaal.
Het resultaat ook. In plaats van vroeger naar bed, hadden de kinderen langer genoten van de mooie zomeravond. En het belangrijkste was dat door de eendrachtige manier waarop zij de boef hadden gevangen, alle irritaties van de dag waren vergeten en zij de volgende dag weer begonnen in de allerbeste stemming.

P.S. Een vraagje hield JP nog een tijdje bezig.
Was zijn pedagogische maatregel wel zo pedagogisch geweest?


JP

Twee bijzondere pieten

Twee dagen na de intocht van Sinterklaas in Nederland vond ik in mijn postvak een e-mail. Hij bleek afkomstig te zijn van twee Pieten die tussen 1960 en 2000, samen met de Sint, een aantal keren op bezoek waren bij de leerlingen van de Lochtenbergschool

Nu, na 25 jaar meldden zij zich terug om ons er nog eens aan te herinneren dat zij er elk jaar voor zorgden dat op 5 december de Nederlandse kinderen in Duitsland niet werden vergeten. Hun verhaal kunnen jullie hieronder lezen en een aantal van jullie zullen het zich herinneren.
Overigens meen ik te weten dat de pieten zich in de dagen vóór 5 december altijd rond onze school ophielden en als pseudoniemen typische Nederlandse namen als Chris en Winny droegen. Wanneer ze met hun werk voor Sinterklaas klaar waren, doken ze in Tetelrath in een rijtjeshuis om weer fit te zijn voor de volgende dag.

Ik neem aan dat de pieten intussen door de Goedheiligman eervol zijn ontslagen en dat zij nu de tijd hebben om ons nog eens te bezoeken – incognito natuurlijk - bijvoorbeeld bij de reünie in 2010. In elk geval heb ik hen – ook namens alle oud-leerlingen van de Lochtenberg – per omgaande een uitnodiging gestuurd, met de hartelijke groeten natuurlijk.

JP